top of page

De Building Bridges tournee 2017 in dagboekvorm

zaterdag 29 april 2017, door Pieter Koopman

De laatste dag...  het afscheid van dit prachtige land (het was ons beloofd, maar het bleek ook in werkelijkheid de verwachtingen te overtreffen ), het afscheid van die wonderlijke en van emotie doorspekte reisconcerten (maar niet getreurd jongens, er volgt er nog eentje om het af te leren), het afscheid van die fijne muzikanten maar ondertussen ook goede vrienden uit ons orkest (een reis doet toch wat met de intermenselijke relaties binnen een groep, je zou zomaar vergeten dat je een eenzame maar bevoorrechte Belg bent in een prima Nederlands orkest)...

Een dag van afscheid dus... maar dan niet voor de ‘Amsterdamse’ groep, die nog een welverdiend extra nachtje slaap krijgt en daarna nog wat sightseeing in Nederland. Wel voor de ‘Brusselse’ reisgenoten, die voor hun landverraad gestraft worden en in het holst van de nacht de bus op moeten klimmen om nog voor het ochtendgloren het luchtruim te kiezen. Hoewel, volgens de Joodse dagindeling blijkt de dag dan al halverwege te zijn... Het blijft verwarrend.

Bij het ontbijt besloten we dus om Arthur even lastig te vallen voor wat uitleg over die ‘vreemde’ Joodse regels en gebruiken. Op knopjes drukken mag dus niet tijdens de sabbat wegens het verbod op vonken maken (wat een inventieve oplossing om de lift dan maar automatisch te laten stoppen op elke verdieping, maar het wegnemen van de koffie-automaat en de toaster leek dan weer minder spitsvondig). Het is onduidelijk of we dan wel in vuur en vlam mogen raken over het nakende slotconcert (gelukkig is de sabbat al afgelopen voor we met onze uitvoering starten, want ik weet niet hoe Jules zich zou moeten verantwoorden – de vonken zullen er ongetwijfeld weer vanaf spatten!). Mag de Israelische luchtafweer eventuele Syrische raketten uit het luchtruim halen vandaag (we waren eergisteren blijkbaar een onverwacht doelwit)? En mag de brandweer uitrukken als een onverlaat uit het orkest per ongeluk zijn kamer in de fik steekt (mijn beroep gebiedt me hier toch op te merken dat roken ook om andere redenen een slechte gewoonte is)? Het werd al gauw duidelijk dat we de hulp van een rabbijn zouden moeten inroepen om al onze ongepaste vragen gepast te beantwoorden.

Dan maar een dagje bruinbakken aan het zonovergoten strand, naar het goede voorbeeld van onze dirigent, die we tijdens ons late ontbijt stiekem zagen voorbijsluipen. En daarna nog snel wat souvenirs kopen voor de thuisgebleven familie (en ik ben zeker dat onze gids het gisteren verteld heeft, maar waarom zijn al die winkeltjes nu weer dicht vandaag? Geheugenverlies door die zonnesteek van enkele uurtjes aan het strand waarschijnlijk... of nog slaperig door dat wiegeliedje dat onze gids annex kleuterleidster gisteren zong om ons wat rustiger te krijgen en zichzelf het lot te besparen om zoals die vorige ook in de Dode Zee gekieperd te...). Om de vrije dag te besluiten kuierden we nog een laatste keer door de verlaten stad met een verzameld gezelschap uit de diepere strijkersregionen.

Het al even rijkelijke als late middagmaal was een voltreffer – het was dan ook aangeraden door de dochter van Sietse, die de beste adresjes online doorstuurde vanuit Cuba op real-time advies van een Belgisch-Israelische vriendin... Hadden we het niet over ‘building bridges’ deze reis? Bij het verorberen van enkele lukraak gekozen maar erg smakelijke voorgerechtjes slaagden we er ook nog in om het Belgische zorgsysteem en het Nederlandse onderwijssysteem op geperfectionaliseerde wijze te hervormen. Alleen dat derde onderwerp, de hervorming van de religieuze status quo in Jeruzalem, dat wilde niet zo vlotten.

Op de terugweg waren onze gedachten al bij het dagelijkse dilemma: welke bus zouden we kiezen om toch maar op tijd op het concert aan te komen? Want ondertussen weet iedereen het vast al: waar één bus gewoon recht op zijn bestemming af rijdt, maakt de andere bus er een heuse sport van om de GPS volstrekt te negeren en zo lang mogelijk onderweg te zijn. Ditmaal konden we niet verkeerd kiezen en even na zonsondergang zaten zowel wijzelf als het publiek volop te genieten.

De pretoogjes van Jules, de opperste concentratie van Lothar, Noa’s hemelse engelengezang, en maar liefst twee keer volop feesten met de Doina: het was ongetwijfeld Maki’s en Gwen’s beste verjaardag ooit. Na de pauze voor de laatste keer wegdromen bij die heerlijk intieme klarinetten in Dvorak, de ‘situationeel sensitieve’ bronstige hoorns, en als slot nog een zinderende laatste ‘encore’. Hiermee waren alle bruggen gebouwd en alle reisverhalen verteld.

Zouden we nu echt beter spelen na een bezoek aan Yad Vashem? De Dode Zee slachtofferde dan wel een mobiele telefoon, maar was ook de perfecte voorbereiding voor een topconcert. Eigenlijk denk ik dat al deze mooie en onvergetelijke concertavonden gevoed werden door even mooie en onvergetelijke reisverhalen bij alle orkestleden. Sommigen werden ontroerd door de tranen van Shlomo die zijn viool eindelijk opnieuw bespeeld zag alsof zijn vader weer tot leven kwam. Anderen werden geinspireerd door een onverwachte karaoke zangstonde (bedankt, Emmely!), of geraakt door een foto aan de Klaagmuur samen met Jules en zijn familieleden. En al deze verhalen weerklinken in onze muziek als de ziel van één grote orkest-familie.

Ik ervaar een gevoel van grote dankbaarheid. Met deze woorden van Annelieke in mijn hoofd nestel ik me wat dieper in die akelig oncomfortabele vliegtuigstoel en sluit ik de ogen. Farewell, Israel, but no goodbye!

vrijdag 28 april 2017, door Cisca Batterink

Vandaag onze excursie naar Massada en de Dode Zee!

Omdat het een flink stuk rijden is moeten we relatief vroeg vertrekken. De bussen zijn vandaag zowaar op tijd en en we rijden vlak na half negen weg.

Onze gids van bus 1 vertelt onderweg allerlei wetenswaardigheden over wat er te zien is onderweg, deels herhaling van wat we al gehoord hadden, want deze route hebben we al gehad op weg naar Jeruzalem. Zo komen we een heus ecoduct tegen, en een rij oude legervoertuigen die er geplaatst zijn ter herinnering aan een van de vele oorlogen. En op een gegeven moment rijden we weer langs het dorp Abu Gosh, het Arabische dorp waar we op de Jeruzalem-dag hebben gedineerd. Dat het een Arabisch dorp is is te herkennen aan de zwarte waterreservoirs op de daken van de flats. Voorbij Jeruzalem komen we door de Westbank, waar we een aantal malen rijden langs de muur, die eigenlijk iedereen wel kent van het achtuur journaal, maar waar door onze gids niets over gezegd wordt. Ondertussen wordt het landschap steeds ruiger en kaler, echt woestijnland met rotsen en diverse steenlagen. Wat armoedig uitziende tentenkampjes met vooral ook veel rommel eromheen, waarvan verteld wordt dat het bedoeinenkampen zijn. Hoe die mensen daar moeten leven in dat onherbergzame gebied vragen we ons af. Het ziet er niet heel aantrekkelijk uit. Ik ontvang ineens een sms-je van een Palestijnse telecom provider "welkom in Palestina", en vlak daarna zelfs al een van "welkom in Jordanië" maar die is niet te lezen want in het Arabische schrift.

Naarmate we verder richting Dode Zee komen, zo rond de afslag naar Jericho, zien we vele dadelpalm plantages. Ik bedenk ineens dat we nu al vijf dagen in Israel zijn zonder dat we dadels gegeten hebben, grappig eigenlijk want ik had gedacht dat veel vaker op het menu zou staan.

Het landschap is indrukwekkend en de Dode Zee komt in zicht, het laagste punt op de continentale korst, ontstaan doordat twee aardschollen ten opzichte van elkaar lateraal bewegen en dan krijg je dwarsbreuken. (geologische info die de gids gaf voor alle zekerheid nog even gecheckt via de app bij onze thuisblijver Hylke, waarvoor dank!) Het schijnt 400m onder zeeniveau te liggen en onze gids legt daar steeds veel nadruk op, maar het maakt weinig indruk op die nuchtere Hollanders die immers collectief onder zeeniveau wonen. Er zijn sinkholes te zien langs de rand van de Dode Zee, plekken waar de modderige bodem totaal is verzakt. Het ziet er van een afstandje mooi uit.

 

Zo vijf minuten voor aankomst bij Massada begint de gids met een paar belangrijke mededelingen, die hij voor de zekerheid drie keer herhaalt: 1/ stap de bus uit, neem water mee en zet een pet op, en ga naar binnen in het entreegebouw 2/ ga direct scherp naar links en nog eens naar links voor de wc  3/ we verzamelen bij het kioskje  4/ je krijgt van mij een kabelbaanticket en bewaar dat goed anders kom je er niet meer vanaf. Het klinkt een beetje betuttelend maar is voor zo'n kudde met 40 schapen best praktisch, temeer omdat er nog veel meer kuddes met nog veel meer schapen rondlopen. Dus wel handig om de goede herder te volgen!

Tsja, wat te zeggen over Massada! indrukwekkend rotsplateau! warm, geen schaduw.Hij vertelt vanalles over de ruïnes van het paleis van koning Herodes, dat zeer luxe was. Er zijn sporen van het Romeinse belegeringskamp te zien. Sommige muren zijn grotendeels ingestort, andere zijn nagebouwd om ons een beter beeld te geven van hoe het eruit gezien moet hebben. Wat onder de zwarte streep zit is origineel. We vergapen ons aan de fresco's, het badhuis, enorme cisternen waar de wateropslag was en de columbaria (duivenkotten). Het weidse uitzicht over de woestijn en de Dode Zee geeft gelegenheid voor vele selfies, die de orkestleden ongetwijfeld allemaal aan hun thuisfront hebben gestuurd inmiddels. Maar wat de grote trekpleister blijkt te zijn: vogels! Grappige, ietwat brutale vogels die heel dichtbij komen en een gezellig geluid maken. Ze blijken Tristram vogels te heten en zijn erg fotogeniek. Na een rondleiding van goed een uur worden we even vrijgelaten en moeten we 40 minuten later weer bij de ingang zijn. Sommigen nemen direct de kabelbaan naar beneden om nog op hun gemakje te kunnen shoppen in de souvenirwinkel, anderen gaan lopend via een pad dat zigzaggend onder het kabelbaanparcours gaat. Zelf wil ik nog even op het plateau blijven en loop ik met Werner, Raoul en Ingrid nog wat rond. Zo krijgen we nog een veel betere indruk van hoe groot die burcht was! Goed voor te stellen dat er inderdaad plaats genoeg was voor een gemeenschap van een kleine 1000 mensen te leven was, en zelfs dat er ruimte was voor akkerbouw.

 

Redelijk goed volgens schema rijden we verder naar onze volgende bestemming, de Ein Gedi Spa. Dit kuuroord ligt langs de Dode Zee en we krijgen hier om te beginnen een lunch en daarna hebben we ongeveer twee uur om te zwemmen, een zwavel- of modderbad te nemen of in de Dode Zee zelf te dobberen. We zijn gewaarschuwd dat je daar voorzichtig te water moet gaan omdat als je erin splasht en je het zoute water in je ogen krijgt dat erg pijnlijk is. Ik kan inmiddels uit ervaring zeggen: ja, dat is inderdaad even pijnlijk! Ook loop je nogal gemakkelijk snijwondjes op aan voeten en handen vanwege de scherpe randjes die aan de zoutkristallen op de bodem zitten.

Eerst nemen we een modderbad, wat heel grappig is om te doen, want je moet in een soort trog stappen die vol zit met modder (lekker warm ook, en ook zout) en daarna kun je dat afspoelen onder een warme zoute douche. Wat een ontiegelijk gekledder, heerlijk!

En wat een leuke ervaring – en zo ontspannend ook- om met het hele orkest in het 32% zoute water te dobberen! Je hoeft echt helemaal niets te doen om te blijven drijven, het enige dat je moet doen is oppassen dat je niet kapseist om te voorkomen dat je hoofd niet onder water raakt.

De tijd vliegt weer voorbij en we moeten nog haasten om weer op tijd gedoucht te zijn voor de reis terug naar Tel Aviv. Die reis verloopt heel voorspoedig en rond zevenen zijn we weer in ons hotel.

Daar begint om acht uur het officiële afscheidsdiner. Dit is de laatste gelegenheid dat we allemaal samen zijn want morgen na ons laatste concert zullen we zo laat terugkomen dat er dan geen tijd meer voor is.

Voorzitter Raoul houdt mooie speeches om diverse mensen te danken voor hun inzet om deze reis tot zo'n succes te maken. De reiscommissie wordt mooi (en terecht!) in het zonnetje gezet.

Gerold spreekt de Israëlische organisatoren Tova en Ilan toe. Hij geeft hen als cadeau gesigneerde exemplaren van het boek over het Philips meisje en een mooie fotocollage van onze concerten. Jules spreekt over een wederom bijzondere toernee, de toernee van de verhalen, en haalt nog eens het citaat aan van Ben-Goerion: “Wie niet in wonderen gelooft, is geen realist”, wat goed van toepassing is op deze hele toernee.

donderdag 27 april, door Laurens Kok

woensdag 26 april, door Jules van Hessen

De dag begint met een solo-loopje want de traditionele PSO lopersgroep start wat later, en zo vergaap ik me in mijn eentje aan de diversiteit van lopers die op de vroege ochtend zich op de boulevard bevinden: hipsters met kinderwagens, strakke, oersnelle militairen, maar ook amechtig hijgende bejaarden en dappere, wat te zware beginners. Eerst naar het oude Jaffa in het zuiden daarna naar de haven in het noorden dat omgetoverd is tot een bruisend uitgaansgebied.

Het orkest heeft een vrije ochtend, maar er staat een bijzonder uitje op mijn programma: mijn zus Guya en zwager Arnold zijn speciaal voor onze concerten overgekomen en we gaan een aantal bomen planten in het zg. Van Hessen Park. Bomen planten in Israël is een symbolische daad, waarmee je niet alleen je wortels in het land plaatst, maar ook een bijdrage levert aan het ontginnen van de dorre woestijngrond. Als je een substantieel aantal bomen op je naam hebt noemt men dat een park…Echter aangekomen bij de afgesproken plek, blijkt het eigenlijke park niet toegankelijk, maar heeft men midden in de natuur een katheder, een aantal stoelen en wat vlaggen neergezet om voor ons vijven een sobere, maar indrukwekkende ceremonie plaats te laten vinden. Vervolgens mogen we daadwerkelijk een vijftal bomen planten.

Teruggekomen in Tel Aviv hoor ik dat de repetitie wat verlaat moet worden, omdat ons gastorkest nog in het operagebouw aan het repeteren is. Gelukkig krijg ik van Raoul een geruststellend appje dat de zaal goed klinkt. Dat verbaast me enigszins, omdat theaters in tegenstelling tot “concertzalen” in de regel veel te droog zijn om symfonische muziek goed te laten klinken. Later zal blijken waarom deze zaal wel goed klinkt…

 

De zaal blijkt buitengewoon indrukwekkend te zijn en al bij de eerste noten voelen we ons thuis en zitten we lekker te spelen. Er bevindt zich daar een voortreffelijk elektronisch systeem dat zowel het samenspel helpt als een prachtige, royale klank aan het orkest geeft.

Joost dirigeert op werkelijk voortreffelijke wijze een gedeelte van Dvorak, waardoor ik de kans heb om eens goed in de zaal te luisteren en ook dieper in de zaal klinkt het vol en warm. Aan het eind van de repetitie volgen een aantal wonderbaarlijke gebeurtenissen elkaar op. Allereerst verschijnt Shlomo Bobbe. Zijn vader speelde voor de oorlog in ons orkest!  Shlomo was in de oorlog gescheiden van zijn ouders en ondergedoken bij onderduikouders. Zijn moeder overleefde de Shoa niet, maar zijn vader en diens viool wel. Na de oorlog krijgt hij dus op achtjarige leeftijd een nieuwe vader… Naderhand is de viool geheel verwoest, maar uiteindelijk wordt de viool in haar oude glorie hersteld. Shlomo kwam met de viool en een attentie en las een gedicht voor dat Herman Pieter de Boer ooit voor me heeft gemaakt. Toen ontstond in het orkest (Gwendolyn!) het geniale idee om Lothar tijdens de toegiften op de viool van de vader van Shlomo te spelen.

En dan waren daar de gebeurtenissen rond de Prayer for Peace. Mij was bekend dat het stuk geschreven was door een ex-militair, die nadat zijn maat gesneuveld was en hijzelf gewond in een ziekenhuis lag, het stuk had bedacht, maar ook zijn leven liet kantelen: van militair tot gedreven pacifist. Deze Doron Levinson stond plotseling gewoon bij ons op het podium, vergezeld van arrangeur Eldad Shrem. We musiceerden daarin samen met het voortreffelijke Li-Ron kinderkoor (bekend van de soundtrack van Schindlers List), maar wie de solopartij voor zijn of haar rekening zou nemen was mij nog onbekend. Dat bleek nota bene een goede bekende van me te zijn: daar stond namelijk plotsklaps Yonit Shaked Golan, een bekende Israëlische zangeres die ik als juryvoorzitter van het Internationale Joodse Muziekconcours ooit een prijs heb mogen uitreiken. Na wat werken aan de balans bleek snel dat dit een toegift ging worden met een hoog kippenvelgehalte

Na de repetitie weer een verrassing: tijdens het diner sprak Dahlia Atlas ons toe. Zij heeft nog in de “Stotijn era” voor het orkest gestaan, is een dirigente met een internationale reputatie en dirigeerde ook bij het inauguratieconcert waarmee ik bij het orkest mocht beginnen. Zij sprak zeer warme woorden en gaf Noa en mij elk een Bloch-CD, gedirigeerd door haar zelf.

Alle randvoorwaarden waren daar voor een memorabel concert. Snel nog even naar de cocktailparty, waarbij door de Ambassadeur en de directeur van Philips Israël bevlogen werden gesproken.

Vlak voor het concert kwam Adva, de assistent van ons gastorkest nog even mijn kleedkamer binnen om me nog even te helpen met mijn Hebreeuwse tekstjes.

Woorden schieten te kort om het concert te beschrijven.

In de kolossale, goed gevulde zaal klonken Ben Haim en Andriessen als accuraat en geïnspireerd, maar bij het optreden van Noa sloeg de vlam al in de pan. Een onvoorstelbare intense en spirituele Bloch interpretatie van Noa, begeleid door een PSO op de punten van de stoel. De Doina klonk ook door de voortreffelijke akoestiek spetterend en gedreven.

 

Na de pauze was daar een Dvorak die van een totaal ander niveau was, dan onze vorige verrichtingen. Hecht strijkorkest, fraai gebalanceerd houtwerk, mooi gedoseerd koper en pauken precies zoals het hoort.

De zaal was toen al overenthousiast, maar bij de twee toegiften werden de toejuichingen niet alleen nog groter, maar sloeg ook de ontroering toe.

Een hele strakke Building Bridges, met Lothar inderdaad op de viool van Shlomo Bobbe gevolgd door een indringende Prayer for Peace, met een absolute heldenrol van Mea, die haar zelf gearrangeerde gitaarpartij onder heel veel druk, op ongelooflijke wijze vertolkte.

Dit concert was het ultieme bewijs van de verbindende kracht van muziek en hoe belangrijk is dat we ons inzetten om liefde en schoonheid over te dragen aan de nieuwe generaties:

Elke hand die een geweer kan vasthouden kan ook een baby vasthebben…

Elk hart is in staat om lief te hebben

Alleen dit concert al was voor mij de reis naar Israël waard!

dinsdag 25 april, door Martin Lohmeier

Het is inmiddels dinsdagochtend. Het zonnetje schijnt, en buiten is het al behoorlijk warm. Wij vertrekken om stipt 8:30 onder begeleiding van onze lokale gids Gaya vanuit ons hotel in Tel Aviv naar het op dik een uur rijden en 800 meter hoger gelegen Jeruzalem. De tournee vermoeidheid moet nog toeslaan; iedereen is wakker en de hele bus keuvelt nog lekker na over ons geweldige concert gisteravond in Rishon Le Zion.

Onze eerste stop is op de Scopusberg alwaar het krioelt van toeristen die zich verdringen om de beste foto shot van de Jeruzalem. Zelfs van hierboven is de enorme geschiedenis van deze wieg van drie wereld religies te ruiken. We maken onze officiële groepsfoto met als achtergrond twee beroemde moskeeën (ja, ook die met de gouden koepel!).

Met een tussenstop bij één van de talloze souvenirkramen (annex wc en koffiebar) komen we aan bij de Oude Stad. We worden door Gaya gewaarschuwd voor plaatselijke gevaren zoals zakkenrollers en verdwaald raken: “stop je portemonnee in je zak aan de voorkant van je broek, en hou je hand er stevig op” (helaas is het de PSO fotografen niet gelukt om ook hiervan een groepsfoto te maken). Dusdanig voorbereid lopen wij in twee groepen door de poort van Zion de Oude Stad in. Gegrepen door te veel geschiedenis om op te noemen raken we binnen enkele minute in verroering. Synagogen, katholieke kerken en moskeeën staan hier op het eerste oog kriskras door elkaar. Toon in toon, opgetrokken uit massieve stenen die al honderd keer eerder betrokken lijken te zijn geweest bij een woonhuis, een paleis, een tempel, of gewoon een Romeinse weg – wie zal het zeggen?

We lopen door een labyrint aan bazaars in de Islamitische wijk. Van oriëntaalse kruiden en tabak over sieraden van twijfelachtige origine tot gewone gebruiksartikelen is hier van alles in veel kleuren en geuren te koop. Helaas heeft Gaya haast, en zo moeten de thuisblijvers nog even wachten op hun cadeau’s. Even later staan we weer in de inmiddels genadeloos brandende zon te wachten totdat de laatste verdwaalde PSOer de juiste uitgang heeft gevonden.

In de Christelijke wijk staan we uitgebreid stil bij de Heilig Grafkerk. Volgens de overlevering is Jezus hier gekruisigd en begraven – en dit blijkt een stevige publiekstrekker. Grote groepen van vooral Aziatische touristen (onder andere herkenbaar aan hun strakke kleur code’s) maken hier de dienst uit. Van binnen is deze kerk trouwens een merkwaardig samenraapsel van zilveren kandelaren, groots houtsnijwerk, en een enorm soort mozaïek waarop op vijf tafels stations langs de kruisiging worden weergegeven. Blij dit allemaal aanschouwd te hebben lopen we via de Via Dolorosa (van de doornen krans) richting ons laatste hoogtepunt in de Oude Stad, te weten de Klaagmuur. Na de nodige wachttijd en een wederom bijzonder grondige rugzakcontrole mogen we dan – mannen en vrouwen uit elkaar – exact 5 minuten (ja ja Gaya, we komen er aan …) volop genieten van gebed, tafereel, en gedachten bij de enorme betekenis van deze muur.

We stappen weer in onze bussen en rijden door naar Yad Vashem, het Holocaust museum vlakbij Jeruzalem. Na hier onze lunch in opdracht van de inmiddels wanhopige Gaya (“you are by far the slowest group ever”) in recordtijd weggewerkt te hebben, worden wij weer in groepjes gesplitst, en beginnen wij aan ons bezoek. In Yad Vashem wordt op aangrijpende wijze getoond hoe het Joodse volk door de Holocaust (bijna) werd vernietigd. In ons tijdperk waarin “alternative facts” en gifgas aanvallen nog nauwelijks aanleiding voor protest lijken te zijn zou je denken dat dit immense leed moeilijk is over te brengen. Niets blijkt minder waar. Door bewust te kiezen voor individuele verhalen, slim gebruik te maken van architectuur, en door te laten zien hoe “triviale” daden uiteindelijk tot een niet te bevatten systeem van massavernietiging kon uitgroeien, komt de boodschap van dit museum heel hard bij iedereen binnen: dit nooit meer. Tegelijkertijd is Yad Vashem een symbool voor de veerkracht van het Joodse volk. Heel erg indrukwekkend.

Wij vervolgen onze reis met een tussenstop bij de Knesset Menorah (een ruim 4 meter hoog bronzen beeld van een zevenarmige kandelaar, gelegen bij het Israëlische parlement) naar ons restaurant in een buitenwijk van Jerusalem waar nog veel wordt nagepraat over vandaag. In het hotel aangekomen blijkt Gerold nog een leuke verrassing geregeld te hebben: een kennis uit zijn zakelijk netwerk verhaalt (ietwat langdradig gezien het late tijdstip … het is inmiddels na tienen) over de eigenaardigheden van Israëli’s in relatie tot hun buurlanden. Na afloop blijkt de hotel bar al gesloten te zijn en een aardig groepje PSOers blijkt nog in staat om de weg naar de naburige kroeg te vinden.

Gelukkig zijn we morgen ochtend vrij!

maandag 24 april 2017, door Ingrid Bonnet

Schaapmodus


Massa is traag. Voor een geslaagde tournee is daarom het beheersen van de juiste schaapmodus essentieel. Je niet te druk maken als het wat langer duurt, maar toch nog net de alertheid om een aanwijzing van de reiscommissie bij de derde herhaling wel te horen. Zaak dus om op dag 1 direct de initiatiefimpulsen af te bouwen tot schaapniveau.
Door de nooit genoeg geprezen reiscommissie is dit uiteraard onderkend in de voorbereiding, dus start het tourneeprogramma met een korte nacht om de vereiste hersenvertraging te bereiken. Om het ontbijt te halen, kun je niet langer dan vier uur in je bed liggen.

Maar dan volgt een uitdaging: een ochtend vrij. Als je die tijd niet als volleerd schaap wachtend in de hotellobby wil doorbrengen, is toch iets van initiatief nodig – al is het maar achter welke tourneeshirtjes je nu zal aanlopen. Zoveel keus.

Sommige PSO’ers zetten er kordaat de pas in en bezoeken Jaffa, het oude dorpje dat intussen aan Tel Aviv is gegroeid. Anderen laten het ontbijt schieten, slapen uit en brunchen in de buurt van het hotel. Mijn groepje van tien gedesoriënteerde, slaperige PSO’ers weet een uur te besteden aan (pogingen tot) pinnen, waarna we, zoals ook vele anderen, naar het strand gaan. Alles om de diverse hoeken van ons hotel Metropolitan.

Een vrij woeste zee verwelkomt ons. Op het huisje van de strandwacht een zwarte vlag en de tijden 7.15 - 13.45 uur. Wat zou het betekenen? Alleen de prijslijst van consumpties is in het Engels, de rest Hebreeuws. Een paar PSO’ers werpen het blauwe tourneeshirt af en rennen de zee in, een Dvorak-partituur achterlatend in het zand. “No swimming, only wetting yourself” – klinkt even later uit de speaker.

Praktisch van de omgeving van ons hotel is dat je elke foto kunt maken die gewenst is. Voor de thuiswacht die je niet al te veel de ogen wil uitsteken een van de vele panden met flink achterstallig onderhoud (wanneer zou dat deel naar beneden gestort zou zijn; wat dekt de reisverzekering eigenlijk?) en voor je collega’s een van de zeer luxe hotels aan de mondaine kustlijn – ze hoeven niet te weten dat het de eerste dag niet zo warm is.

’s Middags mag de schaapmodus weer aan, en kachelen we in de twee bussen naar Rishon LeZion (gezellig met alle Israëli’s op de weg), voor een korte repetitie en het eerste concert. We worden voorgesteld aan Tova die zoveel heeft geregeld voor de tournee en we gaan uit eten bij PowWow. Met Ariel de Graaf, het orkestlid dat een paar jaar geleden naar Israël emigreerde. Israël blijkt wel iets minder tropisch dan gedacht, veel schapen missen een vachtje.

Het concert in de zaal Heichal Hatarbut, met de beste akoestiek van Israël, verzekert Jules ons (zou dat werkelijk zo zijn?), gaat ehh… misschien was de transformatie naar schaap toch iets te vloeiend gegaan. We missen een inzetje hier en daar, maar worden gelukkig gered door Jules en Noa, die al eerder in Israël waren gearriveerd. De optimale collectieve schaapmodus hebben we dus nog niet onder de knie. Nog drie concerten om wel te pieken.

zondag 23 april 2017, door Roland Heiligers

Vandaag is het dan eindelijk zover, de vertrekdag van het PSO naar Israël. Ik heb er enorm veel zin in, alle ingrediënten lijken aanwezig voor een waanzinnig gave tournee. 4 concerten in prachtige zalen, een fantastische soliste, een getry-out programma en de weersvoorspellingen zijn ook nog eens zeer goed!

Zo’n vertrekdag is wel altijd erg hectisch, ondanks dat je er al een tijdje naar toeleeft  moet er altijd nog vanalles. Inpakken uiteraard, maar ook nog last minute inkopen omdat je er bijvoorbeeld achter komt dat je camera stuk blijkt L. En dan de laatste dingetjes voor werk afronden, en oh… de Nederlandse staat wil ook nog geld, dus ook nog maar even de BTW-aangifte doen.

Maar dan is het zover, met de trein vertrekken we naar Schiphol. Ik vertrek vanuit Den Bosch met al best een flinke PSO-delegatie: Miriam, Lucas, Michael, Minke, Rob, Mentor Jan. Eenmaal op Schiphol aangekomen is het verzamelpunt een beetje een uithoek van Schiphol. Er lopen flink wat mannen (en 1 vrouw) van de koninklijke marechaussee rond, tot op de tanden bewapend met oa mitrailleur, revolver, pepperspray en andere toch wel intimiderende dingen. Als de laatste PSO-er van onze groep (het PSO reist in twee groepen, 1 groep vanaf Brussel en de andere vanaf Amsterdam) mogen we via een soort voorrangslaantje naar de incheckbalie’s. Na (uiteraard) wat wachten worden Jo en Rob door security-mensen ondervraagd. Nadat dit blijkbaar met goed gevolg is afgerond denken we dat we naar de incheckbalie’s mogen. Het blijkt dat de securitymensen ons 1 voor 1 in het Engels gaan ondervragen. Wie ben je? Wat speel je? Wie is die man daar (Jo)? Wie is die vrouw (Annelieke)? Hoe lang speel je al in het orkest? Heb je zelf je koffer ingepakt? En heb je hem de hele tijd in het zicht gehad op reis naar Schiphol? Heb je ook zo’n boekje zoals iedereen van de groep heeft? Op zich niet bijster rare vragen maar op één of andere manier werkt ook dit intimiderend. Maar alles gaat goed en we mogen door naar de incheck. Na het afgegeven van de koffer maak ik nog een praatje met een hele brede marechaussee-man. Deze blijkt ondanks uiterlijk en uitrusting toch ook gewoon mens en we maken een grapje waarna we naar de volgende security gaan. Alles uit de zakken, riem af, viool apart door de scanner. Ondanks de drukte toch om kwart voor acht ’s avonds alles gehad en zelfs nog tijd om even te shoppen en te eten. De vlucht staat gepland om 21:30 en zal ongeveer 4,5 uur gaan duren. Uiteraard begint dan weer het wachten bij het boarden, het afwachten van het taxiën maar om 10 uur vliegen we dan daadwerkelijk richting Israël. De vlucht is rustig, mensen slapen wat, kijken wat film, eten wat en rond half drie (’s nachts dus) staan we op Israëlische bodem. Tijdens het wandelen naar de bagage-uitgifte komen we de Brussel-groep tegen. Deze groep zou een kortere vlucht hebben en eerder vertrekken, maar had wat vertraging zodat we vrijwel tegelijk aankwamen, eigenlijk toch ook wel zo leuk! De douane en de bagage-uitgifte gaat eigenlijk bijzonder soepel, geen militair vertoon en rond 4 uur vertrekken de bussen naar het hotel. Sleutels uitdelen gaat ook vlot en uiteindelijk sluit ik rond half 6 eindelijk de ogen voor een korte nacht, want morgen bijtijds weer op, want ja, ik heb komende dagen wel wat beters te doen dan slapen! 

Please reload

bottom of page